Als een lid van uw instituut niet meer gewoon haar of zijn dagelijks leven kan leiden, maar als dit met wat professionele hulp wel kan, kunt u zich wenden tot de gemeente, het Wmo-loket of de afdeling Welzijn. De gemeente zal als eerste een gesprek aanvragen met uw broeder, zuster of pater. U kunt zelf bij dat gesprek aanwezig zijn. Doel van dat gesprek is, om te achterhalen of uw naaste écht een bepaalde voorziening nodig heeft. De gemeente rekent voor de meeste hulp vanuit de Wmo een vast abonnementstarief van € 20,60 per maand (tarief 2024).
Bij de gemeente kunt u onder andere terecht voor:
- Vervoer in de regio (voor mensen die moeilijk kunnen lopen en niet met het openbaar vervoer kunnen reizen)
- Individuele begeleiding
- Een beschermde woonplek
- Dagbesteding op maat
- Aanpassingen in de woning zoals: drempels verwijderen, bredere deuren, een aangepaste lichtschakelaar, een aangepaste keuken, een traplift of toiletverhoger
- Een rolstoel, scootmobiel of rollator (deze hulpmiddelen krijgt u alleen via de Wmo als u deze voor langere tijd nodig heeft. Voor hulpmiddelen voor tijdelijk gebruik kunt u contact opnemen met de thuiszorgwinkel, het thuiszorguitleenmagazijn of uw zorgverzekeraar)
- Respijtzorg (zorg om de mantelzorger te vervangen, bijvoorbeeld als die op vakantie is)
- Ondersteuning van mantelzorgers, bijvoorbeeld door een mantelzorgmakelaar of een cliëntondersteuner
- Huishoudelijke hulp (zoals hulp bij het opruimen, schoonmaken en ramen zemen)
- Aanvullende vervoersvoorzieningen, zoals een bruikleenauto, aanpassingen van uw auto, bijzondere fietsen
- Daarnaast kunt u vaak ook bij de gemeente terecht voor algemene voorzieningen, zoals een klussendienst, een boodschappendienst, maaltijden als zelf koken niet meer lukt.