Terugkijkend. Het verhaal van broeder Bram Hommel

60 jaar geleden, ik was 19 jaar toen ik samen met een tiental anderen er voor koos om als een broeder van Huijbergen verder te gaan. Een stap die in het Nederland van nu veel mensen vreemd doet opkijken, en ook zelf kijk ik met verwondering naar het grote verschil in denken en doen tussen toen en nu.
Van kinds af aan was het aanpakken op de boerderij in de polder. Je leerde te doen wat er gedaan moest worden en waar je aan begon maakte je af. Met die mentaliteit ging ik op weg en koos de naam Vincent van Vincentius a Paulo, een heilige die bekend werd door zijn werk voor armen en slaven. Bovendien had die naam iets te maken met het Latijnse “vincere” dat voor mij met overwinnen, staande blijven te maken had. Met een kloosternaam en het ideaal om als broeder beschikbaar te zijn voor wie je nodig had gingen we op weg. We beloofden om dit te doen zonder uit te zijn op eigen bezit (gelofte van armoede), onszelf vrij te maken van eigen wil en voorkeuren, (gelofte van gehoorzaamheid) en onszelf niet te binden aan een eigen gezin of exclusieve relaties (gelofte van zuiverheid). Door zo vrij te komen van alle persoonlijke belangen, zou onze inzet voor de belangen van anderen zuiverder zijn. En daardoor zou het beter mogelijk worden om in onze manier van leven en werken zo nu en dan iets tastbaar te kunnen maken van “hoe God met mensen omgaat”. In kerkelijke taal is dat het koninkrijk van God. Een mooi ideaal, waar ik overigens nog steeds achter sta.

Idealen en regels

Het grote verschil is dat ik toen geloofde dat je door serieus de regels en gebruiken in acht te nemen werkelijk zo ver zou kunnen komen. Maar zo werkte het niet, de houdbaarheid van al die regels bleek erg beperkt, en na 10 jaar was er niet veel meer van over. Dankzij een aantal leeftijdsgenoten en medebroeders was het mogelijk om in dit ideaal te blijven geloven en nieuw wegen te zoeken om er iets van te maken.
We keken naar onze voorgangers die zich hadden ingezet voor de zwakkeren in hun samenleving toen. In onze leefregel stond dat we gevoelig moesten zijn voor de eigentijdse noden. Wij zagen het grote verschil tussen arme en rijke landen en wilden iets doen om de wereld wat rechtvaardiger te maken. Samen met een collega vroeg ik aan het bestuur van de Congregatie om een taak in Indonesië, waar onze broeders al werkzaam waren sinds 1921. Het mocht en we gingen. Maar al gauw blijkt dat de Nederlandse link tussen armoede en ellende daar niet van toepassing was. De armen op de stoep voor ons huis straalden meer rust en tevredenheid uit dan rijken op onze terrassen in Nederland. Met dit soort ontdekkingen en het leven in een totaal andere cultuur met andere waarden en humor, kom je in een soort vliegwielfase. Je gaat door met de energie van een eerder genomen besluit, iedereen kent wel van die periodes.

De kracht van gebed

Het zijn dan de mensen waarmee je samen leeft of goede vrienden die je energie geven met hun inspiratie, waarderende belangstelling en hun vertrouwen. Een vertrouwen dat niet zo zeer gebaseerd is op wat je zegt en presteert maar vooral op wie je bent. Daarnaast wordt er in onze manier van leven iedere dag toch al gauw anderhalf uur besteed aan verschillende vormen van gebed. Dat bidden heeft zo z’n ups en downs, maar er zijn ook onvergetelijke momenten die je een overtuigend gevoel geven dat je op de goed weg zit. Het zijn momenten van geraakt worden door een God die geen eisen stelt waar je aan moet voldoen, maar je zonder meer altijd onvoorwaardelijk nabij is. Deze ervaringen leggen je zwaartepunt dieper en helpen om beter in balans te blijven, als je niet bevestigd wordt door het resultaat van je werk en schouderklopjes schaars zijn geworden.

Omdat ik gelukkig op moeilijke momenten steeds deze mensen ben tegen gekomen, en door m’n werk en manier van leven altijd wel tijd heb kunnen vinden voor stilte en een gebed, is me alsmaar duidelijker geworden dat ik het niet moet hebben van mijn eigen energievoorziening. De krachtbron die me gaande houdt ligt niet in mezelf.

Idealen die richting geven

Het ideaal van het begin bleef onverminderd bestaan maar hoefde niet meer bereikt te worden. Het werd als de sterren waar de richting aan afgelezen wordt om op koers te blijven. Idealen als de onze willen bereiken is zelfs gevaarlijk. Je kunt jezelf overvragen en verkrampen, of krijgt de neiging te gaan doen alsof we het al bereikt hebben. Nee, laat het onbereikbaar blijven, maar wel bepalend voor ons werk en onze manier van leven.

Van Indonesië terug naar Nederland, een van de rijkste landen ter wereld, waar de economie weer groeit als een tierelier. Maar de manier waarop we met onszelf, andere mensen en de aarde omgaan kan beter, menselijker. Mensen lijden aan elkaar, mensen lijden onder het oordeel dat ze over zichzelf geveld hebben. Steeds meer gaan we lijden onder de manier waarop we omgaan met de aarde. Maar, nog steeds zijn er ook mensen die in contact willen blijven met hem die weet hoe alles tot zijn/haar recht kan komen omdat hij aan de oorsprong staat van alles en iedereen, en daar hun manier van leven naar inrichten. De laatste jaren zijn er in Nederland tientallen nieuwe religieuze leefgemeenschappen ontstaan.

Onlangs vierden wij, de broeders van Huijbergen, het 167-jarig bestaan van de congregatie. De twintig Nederlandse broeders zijn intussen allemaal boven de 70, maar het is nog steeds een plaats waar het eeuwenoude vermoeden van de manier waarop God met mensen omgaat leeft en gevoed wordt en zo nu en dan, voor de of de ander, even tastbaar mag zijn. Het voelt nog steeds goed om daar iets aan bij te kunnen dragen.

Broeder Bram Hommel CFH – Broeders van Huijbergen