Wat vooraf ging
In 1992 is door het toenmalige dekenaat van het aartsbisdom besloten om twee pastores vrij te stellen van parochiële taken en hen in te zetten in twee buurtjes in Utrecht waarvan de Kerk geen idee had wie er eigenlijk wonen en hoe die te bereiken. Zij zijn toen begonnen met rondlopen, rondhangen, ‘rondlummelen’ in die buurtjes (Eerste Daalsedijkbuurt en Rivierenwijk). Langzamerhand raakten deze buurtpastores bekend met de buurt en haar inwoners en ontstonden er relaties. Buurtpastores werden voor allerlei uiteenlopende zaken gevraagd om te helpen (van formulieren invullen tot gesprekken over pastorale/existentiële onderwerpen en alles wat er tussen zit).
Na een aantal jaren dit werk gedaan te hebben is door prof. Andries Baart van de toenmalige KTU¹ een intensief onderzoek gedaan aan de hand van verhalen en logboeken van de twee buurtpastores. Daaruit is de werkwijze, die door Baart presentiebenadering is genoemd, opgelicht.
Toen Kardinaal Eijk aartsbisschop van Utrecht werd, trof hij een bisdom met financiële problemen aan en moest gaan bezuinigen. Een van de ‘slachtoffers’ daarvan was het buurtpastoraat, waarvan de bisschop oordeelde dat het mooi werk, maar geen pastoraat was (omdat er geen sprake is van liturgie en catechese). Er zijn echter veel definities van pastoraat. Reijer de Vries – universitair docent praktische theologie, aan de protestante theologische universiteit – , formuleert het zo: “Pastoraat vindt plaats waar mensen met aandacht en zorg met elkaar meeleven vanuit een gedeelde bezieling van geloof, hoop en liefde”, enfin. Een groep religieuzen (bijv. de fraters van Utrecht) en kerkbetrokkenen zijn toen gelukkig in dit gat gesprongen voor het buurtpastoraat en hebben een stichting opgericht om dit werk in onder te brengen. Die stichting bestaat sinds 2008 en wordt naast een aantal religieuze instellingen en fondsen ook ondersteund door de gemeente Utrecht.
Eerste Daalsedijkbuurt
Tussen de drukte van de Amsterdamsestraatweg aan de ene kant en het spoor aan de andere kant, ligt de relatieve rust van de Eerste Daalsedijkbuurt. Als je de buurt in wandelt, valt meteen op wat een mix deze buurt is. Qua gebouwen – jaren-dertig-huizen afgewisseld met betonnen nieuwbouw – maar ook qua mensen. Er wonen mensen al generaties lang in dit buurtje, er zijn mensen met wortels in het buitenland die nieuwe wortels laten groeien in dit buurtje en er zijn mensen die vluchtige ‘voorbijgangers’ zijn, zoals studenten, expats en starters die vaak snel weer vertrekken naar elders. Ook qua afkomst, cultuur, geloof, gewoontes is het een bonte verzameling van mensen met een eigen geschiedenis, een eigen verhaal, eigen problemen, eigen kansen en een eigen toekomstdroom. Die veelkleurigheid is mooi en rijk, maar soms ook moeilijk en vervelend. Soms schuurt het, soms knettert het, soms knalt het. Maar vaak is het ook een hechte gemeenschap die met elkaar en voor elkaar er het beste van probeert te maken. De wijk oogt me rustig en vriendelijk. Schóón ook, valt me op. Ik betrap mezelf op vooroordelen die ik had. Iedereen woont daar in een soort van zijn of haar eigen bubbel. Maar de omheinde en afgesloten speeltuin is het centrum van de wijk. Dáár ontmoet men elkaar. In en rondom Speeltuin de Duizendpoot komen mensen samen. De speeltuin fungeert behalve als speelplek ook als ontmoetingsplek en huiskamer van de buurt. Hier ontdekken, leren en oefenen kinderen wat samenleven betekent en worden mooie buurtplannen geboren en uitgewerkt.
Rutger heeft daar al vaak ‘rondgehangen’. Als man in deze tijden moet je dan wel een goed verhaal hebben en dat heeft Rutger. Een boodschap zelfs. Maar de wijkbewoner vráágt, Rutger reageert en biedt openingen.
Pastor Rutger van Breemen: “Toen ik theologie studeerde, raakte ik geboeid door ‘het koninkrijk Gods op aarde zichtbaar maken’. Grote woorden die voor mij staan voor geïnspireerd zijn door Gods liefde, Jezus’ voorbeeld en de kracht van de Geest. Gerechtigheid, barmhartigheid, liefde, vriendschap, gemeenschap, eenheid, verbinding en troost brengen daar waar het kan. Tijdens mijn stage in het Stadsdiaconaat van Delft heb ik eraan mogen proeven en bij het Buurtpastoraat heb ik er mijn werk van mogen maken. De ontmoeting, de nabijheid en de relaties met mensen zijn me veel waard. Buurtbewoners laten me toe en laten me samen met hen optrekken!”
Al lopend door de buurt, komen we langs een huis waar een vrouw wuift naar Rutger. De deur zwaait open. Een oudere dame en haar volwassen zoon doen open. Rutger kan haar vertellen dat zij hulp gaat krijgen van een vrijwilliger van Humanitas voor het invullen van formulieren. Een zegen voor deze mevrouw die wel Griekse letters kan ontcijferen, maar niet het Latijnse alfabet, zoals wij dat kennen. Ze is Rutger dankbaar. “Bedankt liefje, bedankt!”
Kanaleneiland-Zuid
Voor de tweede wijk, waar ik vandaag mee naartoe wordt genomen, komt buurtpastor Titus Schlatmann me ophalen. We fietsen dwars door Utrecht naar het Zuidwesten, naar Kanaleneiland-Zuid, waar Titus ‘zijn’ wijk is. 25 Jaar lang was hij buurtpastor in de Rivierenwijk, en sinds 2019 is dít zijn werkgebied. In deze wijk staan veel flats die gerenoveerd gaan worden en gerenoveerd zijn. Vanuit de woningbouwcoöperatie is de vraag gekomen of Titus de bewoners kan bijstaand/begeleiden bij deze vaak voor hun ingrijpende (tijdelijke) verhuizingen. Het inpakken van hun boedeltje om vervolgens zes weken elders te wonen vanuit de dozen en daarna weer terugverhuizen, geeft veel stress. Ook de overlast, zoals herrie en rotzooi, die bij renoveren horen, brengt onrust.
Titus: “Ik vond het een voorrecht om veel vertrouwen te krijgen in het contact met buurtbewoners, individueel en collectief. Op basis van de belangen en verlangens van de mensen zijn er veel bewonersinitiatieven ontstaan: buurtactiviteiten, hobbyclubs, ontmoetingsplekken en wijkcentra. Ik heb gezien dat mensen daar veel waardigheid, steun en trots aan ontlenen. Het blijkt van grote waarde voor wie in kwetsbare omstandigheden leeft. Ik ben begeleidend aanwezig geweest bij deze bewonersinitiatieven, zorgvuldig en trouw.
Het reflecteren op praktijkervaringsverhalen heeft mij geleerd hoe moeilijk en hoe waardevol het vak is. Ik heb dit gedaan in het team van buurtpastores. Nu zet ik ook mijn expertise landelijk in bij het Trainingscentrum Kor Schippers”.
Titus en ik fietsen naar een weggeefwinkel in Kanaleneiland-Zuid, gevestigd in een garagebox onder één van de flats. Elke woensdagochtend is het geopend. Het is niet groot, maar alle kleding ligt of hangt op maat. En er is ook nog ruimte voor speelgoed, huisraad, boeken en schoeisel. Vandaag zijn er drie vrouwen aanwezig. De twee initiatiefneemsters van deze weggeefwinkel en een bezoeker. Normaal gesproken is het er drukker, maar vanwege de ramadan zijn er veel vrouwen thuis gebleven. Eén van de twee vrouwen woont in een flat boven de garagebox en de andere tegenover haar in een huis met haar man en vijf kinderen. Zij is nog jong. Een avond per week stelt zij haar huis open voor een maaltijd voor mensen die ze uit haar kerk kent, ondanks haar al drukke gezin. De weggeefwinkel is zóveel meer dan een winkel waar je spulletjes kunt halen of brengen. Het is vooral een ontmoetingsplaats geworden en er wordt lief en leed gedeeld. Twee jaar geleden was er een vrouw nieuw in de wijk komen wonen. Zij was ongeneeslijk ziek, maar heeft in haar laatste twee jaar dierbare vriendschappen gekend. Uiteindelijk hebben Titus en enkele van haar vriendinnen haar afscheid gevierd in de kerk. Treurig en heel mooi tegelijk.
‘Een man die de wegloopwinkel binnenloopt probeert een paar schoenen. Ze zitten alsof ze voor hem gemaakt zijn. Hij loopt er zo mee weg, zijn oude schoenen achterlatend’.
We eten onze boterhammen op een bankje in het zonnetje midden tussen de flats. In de rugzak van Titus zit nog veel meer dan alleen zijn boterhammen. Hij haalt er handgereedschap voor de tuin uit en zakjes met zaden voor gewassen, en hij vertelt: “Zie je die plantvakken achter die omheining? Lange tijd gebeurde er niets mee. Ik kwam hier vaak even zitten en zag er niets gebeuren. Na verloop van tijd ben ik wat onkruid gaan wieden. Een jongen kwam vanuit één van de flats en zei me dat het zijn perk was. Oh, zei ik, vertel! De knul begon met Titus in zijn perk te werken en dát trok de aandacht van de anderen. Inmiddels liggen de perken er niet meer verlaten bij, maar worden er bloemen, groentes en andere gewassen gezaaid en geoogst. En nog belangrijker, er zijn ontmoetingen ontstaan en saamhorigheid”.
Titus brengt me al fietsend weer terug naar het kantoortje aan het Boerhaaveplein, waar ik vol indrukken de weg naar huis ga.
Tenslotte
De vier pastores² die werkzaam zijn bij Stichting Buurtpastoraat Utrecht werken allen volgens de presentiebenadering. Hun werk is niet meetbaar in de zin van cijfers. Daarom houden alle pastores hun ervaringen bij door ze op te schrijven in een logboek, wat vervolgens gebruikt wordt voor lering en intervisiegesprekken. Het is werk van de lange adem en een eindeloos geduld. Het is in mijn ogen vooral gróóts werk in het klein.
Brigitte van der Heijden
¹De Katholieke Theologische Universiteit (KTU) te Utrecht was tot 31 december 2006 een wetenschappelijke instelling die zich naar eigen zeggen ten doel stelde “het christelijke geloof kritisch te doordenken”. De KTU ging uit van de Stichting Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht en was een zelfstandige universiteit met één faculteit met ruim 200 studenten en een staf van 60 medewerkers. In 2007 ging de KTU op in de Universiteit van Tilburg.
²Er is een vacature voor een 5e buurtpastor.
Het werk van het Buurtpastoraat Utrecht wordt financieel ondersteund door de religieuzen via KNR-PIN
Bronnen: www.buurtpastoraatutrecht.nl, www.presentie.nl
Met veel dank aan: Rutger van Breemen, Titus Schlatmann en Kitty van Elst