Zuster Mauricia Oggier is 70 jaar en komt uit Zwitserland. In 1974 trad zij daar in bij de Kleine Zusters. In 1982 kwam ze naar Amsterdam. Waar ze sinds 9 jaar met twee andere medezusters op IJburg, een nieuwbouwwijk van Amsterdam, leeft.
Het verzoek om iets te schrijven over het wezenlijke van het religieuze leven kwam aan het eind van een bewogen dag. Een week eerder was Els, de jongste van onze gemeenschap, na anderhalf jaar vertrokken, uitgezonden voor twee jaar naar Kopenhagen. Wij blijven dus met z’n drieën – Madeleine (88 jaar), Andrée-Julienne (83 jaar) en ik (70 jaar) – en voelen goed aan hoe kwetsbaar we zijn. De vraag ‘hoe verder?’ en ‘hoe lang nog?’ wordt ineens heel actueel.
Dat alles doet me beseffen hoe kostbaar en breekbaar het is om als gemeenschap te leven. Een gemeenschap van zusters die elkaar niet hebben gekozen op grond van wederzijdse aantrekkingskracht, maar die bij elkaar zijn omdat ieder van ons geraakt is door de ontmoeting met Christus. “Want waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden.” (Mt 18,20). Zijn aanwezigheid centraal stellen helpt mij om met heel mijn hart in onze geseculariseerde wereld aanwezig te zijn in zijn Naam.
Ontmoeting als geschenk
Het leven van elke dag ervaar ik als een leerschool en de ontmoeting met mensen als een geschenk. In de ander – mijn medezuster, onze Pakistaanse buurvrouw, de daklozenkrant-verkoper vóór Albert Hein – komt God mij tegemoet. Toen ik ongeveer 40 jaar geleden als Kleine Zuster van Jezus naar Amsterdam kwam dacht ik in mijn naïviteit dat ik iets te betekenen had voor de mensen die we dagelijks op de boot ontvingen. Heel snel ontdekte ik dat ik veel van hen te leren had… Sommigen waren aan de drugs of psychisch ziek. Anderen leefden op straat. Ze hadden niets te verliezen en durfden zich te laten zien zoals ze waren. Zij hebben mij geleerd om mij kwetsbaar op te stellen. Voor hen ging het niet om ‘mooie woorden’, maar om ‘wie’ je bent, als mens. Hoe meer je mens wordt – zoals God je gedroomd heeft – hoe meer je Hem laat zien. Door alles heen. Ook door je gebrokenheid heen.
Durven zijn wie ik ben
Heeft dat te maken met de kern van mijn ‘zuster zijn’? Ja, daar gaat het om… durven zijn wie ik ben – met mijn gaven, maar ook met mijn mislukkingen, mijn tekorten – en zo met lege handen naar God gaan. Hem geheel en al God laten zijn. Vooral in mijn en onze onmacht. Als ik b.v. naar mijn medezusters kijk besef ik hoe verschillend we zijn en hoe moeilijk het is om dag in dag uit met elkaar te leven. We zijn geen ‘supermensen’, niet beter dan de anderen… Soms vraag ik aan God: “Waarom nodigt U ons tot het onmogelijke?” En ik hoor Hem fluisteren: “Weet je niet dat ik met jullie ben en juist in jullie kwetsbaarheid werkzaam ben?” Ja, zo is onze God aan het werk, vaak verborgen aanwezig, incognito… Ik voel me uitgedaagd – in verbondenheid met al mijn broeders en zusters en met de schepping – het leven, het hele leven zoals het zich aan ons voordoet, te omarmen als de plek van Godsontmoeting.