Lisbeth Ratwasih: … met kloeke moed

Met kloeke moed en op ‘t woord van mijn Geestelijke Leidsman, werp ik alle dagen ‘t net uit…

Zuster Lisbeth C. Ratwasih CB is afkomstig uit Indonesië en Regionaal Overste Liefdezusters v.d. H. Carolus Borromeus (Zusters Onder de Bogen). Deze zin van de stichteres van haar congregatie, is voor haar belangrijk bij de vraag: ‘Zuster wie ben je?

Dat ik ben opgegroeid in een katholiek gezin in een omgeving waar moslims de meerderheid vormden was van grote betekenis voor mijn religieuze vorming. Hoewel de plaats waar ik woonde relatief vreedzaam en tolerant was, stelden mijn klasgenoten en de mensen uit mijn buurt toch vaak prikkelende vragen over mijn geloof. Daarom leerde ik zoveel mogelijk over het katholicisme. Ik was betrokken bij allerlei kerkactiviteiten, zoals het Legioen van Maria, een katholieke jeugdorganisatie, en ik was lector. Ik probeerde mijn eigen geloof te beschermen. Dat was mijn motivatie.

Het religieuze leven leerde ik kennen door enkele Indonesische en Nederlandse missionarissen die in mijn dorp werkten. Hun gelukkige, vruchtbare leven en liefde voor anderen maakten indruk en bewogen mij ook dit pad te gaan bewandelen. Deze ervaring is als een vonk die mijn hart verlichtte. Het maakte me onrustig maar in positieve zin. In gebed drong de roeping voor het religieuze leven zich steeds meer aan mij op. Het verlangen groeide en ik begon religieuze gemeenschappen te bezoeken. Op mijn twintigste trad ik in bij de Congregatie van de Liefdezusters van de H. Carolus Borromeus in Yogyakarta-Indonesië.

Uitgezonden

In de jaren die kwamen zette ik met vallen en opstaan mijn persoonlijke reis met God voort en ik deelde dezelfde roeping als mijn medezusters. Ik verliet mijn land en bleef de dieptes van mijn ziel onderzoeken door mijn gebeden, mijn ontmoetingen met allerlei soorten mensen in de gemeenschappen en door taken die me werden toevertrouwd. En nu ben ik hier, een Indonesische missionaris uitgezonden door de congregatie om mijn leiderschapskwaliteiten in te zetten in de Nederlandse Regio. Een regio die ons zeer dierbaar is, omdat onze congregatie 184 jaar geleden vanuit dit land is begonnen. Vanuit Nederland sloeg de congregatie de vleugels van haar hart uit over verschillende delen van de wereld en bracht er over alle grenzen heen de Blijde Boodschap aan onze broeders en zusters, speciaal aan hen die lijden en in nood verkeren.

Spiritualiteit om door te geven

Zoals veel andere congregaties in Europa verkeert deze regio op dit moment in de fase van voltooiing. Bij wijze van grap zei een van onze zusters tegen mij: “Ach, we zijn begonnen met Moeder Elisabeth, en we eindigen onze congregatie hier in Nederland met Lisbeth!”. Hoewel het klopt dat het aantal zusters kleiner en kleiner wordt en dat we ons meer dan ooit kwetsbaar voelen op allerlei vlakken, ben ik toch van mening dat het charisma en de inspiratie levend blijven, verrijkt en gerijpt door verschillende generaties. Sterker nog, ik geloof dat de Geest die onze stichteres heeft verlicht en in beweging heeft gebracht dezelfde Geest is die onze harten beweegt en vervult met passie, vreugde en een vruchtbaar leven. Dit is de nalatenschap die mij doet verdergaan… een charisma om te omhelzen, een spiritualiteit om door te geven en een missie om uit te voeren.

Voor mij betekent de breekbaarheid van het religieuze leven geen tragedie of droefheid. Met de ogen van het geloof zie ik en ervaar ik hoe God ons kneedt en vormt en nieuw maakt. Hij roept ons de duisternis in ons leven, onze onzekerheden, angsten en teleurstellingen te omarmen. Want Gods kracht en genade zijn juist volkomen in zwakheid (cf. 2 Korinthe 12,9). Ik wil graag afsluiten met de tekst van onze stichteres Elisabeth Gruyters die mijn spirituele reis verwoordt:

“Want ik zit al veel liever van tijd tot tijd bij mijn lieve, vermoeide Jezus aan de bron van Jakob zoals de Samaritaanse vrouw (Johannes 4) en dan zeg ik hem dikwijls: ‘Heer… ik dorst… geef mij van dat levendmakende water.’ Maar helaas, ik heb mijn wittebrood reeds gegeten. Ik zweef nu in de donkere nacht, maar met kloeke moed werp ik, op het woord van mijn Geestelijke Leidsman, alle dagen het net uit.
Dat de naam des Heeren gezegend zij, tot in de eeuwen der eeuwen, amen.” (EG 140)