‘Dwangarbeid, psychische verwaarlozing en mishandeling’: Jaren na de aanklachten aan het adres van de zusters van de Goede Herder is er nu ook plaats voor verzoening.
De betrokken partijen hebben onlangs – samen – een monument onthuld ter nagedachtenis aan de ‘meisjes’ van de Goede Herder.
‘Het monument is het resultaat van goed samenwerken,’ vertelt Hubert Janssen, directeur van de zustercongregatie van de Goede Herder. Ook de juridisch adviseur van de toenmalige meisjes noemt de onthulling van het monument ‘van grote waarde voor de vrouwen’. Het is vijf jaar geleden dat de eerste ‘meisjes’ elkaar opzochten. Zij wilden genoegdoening voor het leed dat hen als tieners was aangedaan in de internaten van de Zusters van de Goede Herder. Vanaf 1948 tot aan eind jaren zeventig werden zij door de regering uit huis geplaatst en in de tehuizen ondergebracht. Daar werden zij gedwongen te werken in wasserijen en naaiateliers. ‘Kinderdwangarbeid,’ vinden de vrouwen.
Schriftelijke excuses
In 2020 kregen de vrouwen, verenigd in stichting Kinderdwangarbeid Meisjes Goede Herder (KMGH) een vergoeding voor het leed en excuses van de overheid. Ook de zusters lieten toen schriftelijk hun excuses blijken. ‘Een beetje te makkelijk,’ vonden de vrouwen en hun juridisch adviseur professor Jan van Dijk die excuses. Van Dijks carrière richtte zich op een betere behandeling van slachtoffers van misdrijven. Hij richtte onder andere Slachtofferhulp Nederland op en was betrokken bij de bestrijding van mensenhandel op Europees niveau. Hij is heel nauw betrokken bij de zaak van de KMGH. ‘In eerste instantie wimpelde de overheid de zaak af, het zou met de commissie Deetman al behandeld zijn. Dat klopt niet: Hier is sprake van uitbuiting, juridisch valt dat niet onder kindermisbruik maar onder mensenhandel. En dat is al meer dan 100 jaar verboden in Nederland,’ aldus Van Dijk. ‘De publiciteit heeft ook de zusters diep geraakt,’ vertelt Janssen. Drie van de zusters leven nog, zij zijn 91, 92 en 103. ‘Het houdt ze met grote regelmaat bezig. Dat tegen al hun goede bedoelingen in, hun werk zo wordt verstaan, is verdrietig. Voor de meesten was dit hun levenswerk. Het leed van de vrouwen, dat tot vandaag doorwerkt, doet hen erg veel.’
Twee sporen
Sinds de eerste publiciteit in 2018 hebben de zusters twee sporen bewandeld. Ten eerste loopt er een rechtszaak van enkele vrouwen (niet de KMGH) om een reële schadevergoeding te krijgen van de zustercongregatie. Ten tweede is er een voorzichtig contact tussen de KMGH en de zusters om tot dialoog met elkaar te komen. ‘De juridische weg leidt niet tot verzoening, het is niet heilzaam,’ vindt Janssen. De vrouwen hebben volgens van Dijk ook contact gezocht omdat zij een ‘gebaar wilden zien, in de vorm van een monument. Dat hebben de zusters ook gedaan: Er is nu een monument gekomen op de plek van het klooster en internaat in Velp, nu eigendom van de Hogeschool Van Hall Larenstein. Dit is van grote waarde voor de vrouwen.’ Het monument bestaat uit een kunstwerk in de vorm van een roos, met de tekst ‘Noem mij, bevestig mijn bestaan.’ (Naar het gedicht ‘Mijn moeder is mijn naam vergeten’ van Neeltje Maria Min) Onder het monument zijn kokers geplaatst met daarin lijsten met de namen van overleden meisjes en vrouwen die in een van de vijf huizen van de Goede Herder verbleven. Het onlangs onthulde monument, dat het leed van de ‘meisjes van de Goede Herder’ wil herinneren.
Omhelzing
De onthulling van het monument in Velp vond plaats op 10 december. Er waren zo’n 90 mensen bij aanwezig, waaronder 40 ‘meisjes van de Goede Herder.’ ‘Het was een heel bijzondere dag,’ vertelt Janssen. ‘Het was de eerste keer dat we als congregatie in Nederland zo’n grote groep vrouwen mochten ontmoeten. Er heerste een goede open sfeer.’ Zr. Lucie Kabaze, de overste van de Zusters van de Goede Herder uit Angers (Frankrijk) bood nogmaals ‘oprechte excuses’ aan namens de laatste drie Nederlandse zusters en het bestuur dat in Frankrijk is gevestigd. Zij sprak de hoop uit, dat ‘het monument ons blijvend zal herinneren aan onze gezamenlijke missie om de rechten van vrouwen en meisjes te verdedigen en op te komen voor de meest kwetsbaren opdat niemand meer lijdt onder het pijnlijk verlies van vrijheid, familie, geluk en identiteit in hun jeugd of als volwassene’. Janssen: ‘Een van de vrouwen zei, nu zijn we geen slachtoffer meer, we hebben erkenning gekregen. Toen wij weggingen, werd zuster Lucie door een zevental vrouwen omhelsd en bedankt. We willen het niet mooier maken dan het is, er is nog steeds pijn. Maar we hopen dat dit monument de herinneringen in een ander perspectief plaatst en de vrouwen een plek hebben om hun verhaal te vertellen’.
Symbolische betekenis
Van Dijk: ‘Bij collectieve schaderegelingen gaat het altijd over drie dingen: Vergoeding, erkenning en deelname. De vergoeding hebben ze gekregen van de overheid. Ik schat de kansen op succes in de zaak tegen de zusters laag in. En bovendien vraag ik me af wat we de vrouwen ermee aandoen. De spanning, de onkosten, de kater die een verloren rechtszaak met zich mee brengt. Voor wie doen we dit nu eigenlijk?’ ‘Die erkenning en deelname zijn hier goed verlopen. De vrouwen hebben zelf hun succes afgedwongen. Ze zien niet langer lijdzaam toe als slachtoffer, zoals vroeger, toen er niet naar hen werd geluisterd. Ik kijk er positief op terug en de vrouwen ook. Men moet niet vergeten dat het inmiddels gaat om vrouwen op leeftijd. De erkenning van het leed, het serieus genomen worden door de excuses, dat heeft een grote symbolische betekenis.’
Dit verhaal is overgenomen uit het Nederlands Dagblad, de kwaliteitskrant van christelijk Nederland. Meer lezen? Ga naar www.nd.nl/abonnementen