Buitenlandse religieuzen die een benoeming krijgen in Nederland, zijn op allerlei terreinen werkzaam. Sommigen hebben een bestuurlijke functie (provinciaal bestuur of generalaat van hun instituut). Velen zijn werkzaam in parochies of in verschillende vormen van categoriaal pastoraat. Sommigen komen met een uitdrukkelijk missionaire zending. Verder zijn er religieuzen die werkzaam zijn in de zorg voor medezusters en –broeders, hier studeren of in een contemplatief klooster leven. In het onderstaande worden de verschillende werkvelden beschreven en de zaken waar men dan soms tegenaan loopt.
Individueel apostolaat of gezamenlijk apostolaat?
Toen een aantal instituten vanaf de jaren ’90 van de vorige eeuw buitenlandse leden uitnodigden, was het idee veelal dat de nieuwkomers zelf hun missie op het spoor moesten komen door ‘aanwezig te zijn’ onder de mensen (missie als presentie). De bedoeling was mooi, maar bleek meer dan eens te leiden tot onzekerheid en ongenoegen over de onduidelijkheid van taken. Buitenlandse religieuzen geven vaak aan dat men graag al in een vroeg stadium duidelijk omschreven taken heeft.
In landen op het zuidelijk halfrond zijn scholen of ziekenhuizen voor veel religieuze instituten nog erg belangrijk. In Nederland heeft de overheid veel taken op het vlak van onderwijs, maatschappelijk werk en gezondheidszorg overgenomen. Het kan desalniettemin de moeite waard zijn om toch iets van een gezamenlijk apostolaat te ontwikkelen. Sommige congregaties zetten – soms met medereligieuzen uit dezelfde stad – kleinschalige sociale projecten op, bijvoorbeeld een inloophuis of het aanbieden van maaltijden aan dak- en thuislozen.
Parochiepastoraat als vorm van missie
Priesterreligieuzen die naar Nederland komen, blijken vaak behoefte te hebben aan een parochie als ‘thuisbasis’. Lang niet allen hebben ervaring opgedaan met het werken in de maatschappelijke marge. Ze zijn opgeleid als priester en willen hun priesterschap vorm geven in pastorale taken.
Een bijkomend voordeel van het werk in een parochie is dat het een sterke stimulans is om de taal goed te leren. Verder is een parochie ook een goede plek om thuis te raken in de cultuur van het land, ook de religieuze cultuur. Het is kortom een prima inburgeringsplek.
Zoals elders opgemerkt, biedt ook het parochiepastoraat fikse uitdagingen. De positie van priesters is anders dan in het eigen land, waar mensen tegen priesters opkijken. Dat is in Nederland veel minder het geval. Hier moeten zij met leken samenwerken, soms hoogopgeleide, theologisch geschoolde mensen. Dat vergt veel flexibiliteit en een bepaalde nederigheid.
De SVD heeft in een document ‘Pastorale Inburgering Nieuwe Buitenlandse Missionarissen’ de stappen beschreven om nieuwkomers praktisch en mentaal voor te bereiden op het parochiepastoraat. Zie bijlage 1 aan het eind van dit hoofdstuk.
Voor het werken in een pastorale setting geldt de Gedragscode Pastoraat en is een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) nodig. Besteed in de periode van inburgering daarom ook specifiek aandacht aan de preventie van grensoverschrijdend gedrag, omdat zaken als de omgang met macht en intimiteit in elke cultuur verschillend beleefd worden. Adviezen over preventie vindt u in de appendix ‘Preventie grensoverschrijdend gedrag’ aan het eind van dit vademecum.
Het verlangen van buitenlandse priesterreligieuzen om in het parochiepastoraat te werken leidt in sommige missionaire congregaties tot spanningen, omdat de Nederlandse leden vaak een andere visie hebben op de invulling van hun missie in Nederland. Gaandeweg zijn meerdere congregaties tot het inzicht gekomen dat missie en parochiepastoraat in principe goed samen kunnen gaan. Het gaat erom dat men als pastor aandacht heeft voor de universele zending van de kerk, eraan werkt dat de parochie een gastvrije plek is voor mensen met geloofsvragen, dat men zich inzet op het vlak van interreligieuze dialoog, gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping. Zie bijvoorbeeld het ‘Mission Statement’ van de Spiritijnen in bijlage 2 aan het eind van dit hoofdstuk.
In de praktijk blijkt het vaak lastig om een goede balans te vinden tussen pastorale taken, missionaire inzet en verantwoordelijkheden binnen de congregatie. Dit is en blijft een punt van aandacht. Verder is het raadzaam om bij de oprichting van een missionaire communiteit die pastorale taken op zich neemt in een parochie, de eigen visie vooraf te bespreken met de bisschop en het parochiebestuur.
Inzet voor gerechtigheid, vrede, heelheid van de schepping
In hun vorming krijgen veel buitenlandse religieuzen sterk mee dat het van belang is te werken aan rechtvaardigheid, vrede en heelheid van de schepping. Zo raken zij doordrongen van de noodzaak om zich te engageren voor een rechtvaardigere relatie tussen rijk en arm in de wereld en voor de toekomst van de aarde. In eigen land hebben zij van nabij de destructieve gevolgen gezien van onrechtvaardige structuren, van uitbuiting en van de plundering van natuurlijke grondstoffen. Zij weten dat het belangrijk is om in de eigen congregatie en in de parochies waar zij actief zijn, aandacht te besteden aan kwesties rond gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping (GVS).
Verder komen sommigen van hen uit regio’s waar men gewend is samen te leven met verschillende culturen en met mensen die een andere religie aanhangen. Dit brengt sommigen ertoe zich te engageren op het vlak van de interculturele en interreligieuze dialoog.
Betaald werk in niet-pastorale sectoren
Betaald werk biedt niet alleen een financiële basis voor de gemeenschap, maar geeft ook een stuk eigenwaarde. Vrouwelijke religieuzen uit het buitenland kunnen echter moeilijk betaald werk vinden in het pastoraat. Dat beperkt hun mogelijkheden. In veel gevallen richten zij zich, zeker de eerste jaren van hun verblijf, noodgedwongen op vrijwilligerswerk in een parochie of in diaconaal-missionaire projecten. Voor jongere zusters is het pijnlijk om niet te kunnen werken buiten hun congregatie. Als vrouwelijke religieuzen langere tijd in Nederland zijn, openen zich meer mogelijkheden voor betaald werk. Voorwaarde is wel dat zij goed worden voorbereid op een professionele inzet in Nederland door middel van vorming en (taal-)studie.
De prognose is dat ook voor mannelijke religieuzen in de toekomst steeds minder betaalde functies beschikbaar zullen zijn in het parochiepastoraat. Om die reden is het ook verstandig dat zij zich middels studie voorbereiden op professioneel werk in niet-pastorale functies.
Pastoraal werk in migrantenparochies
In het migrantenpastoraat hebben teruggekeerde Nederlandse missionarissen een belangrijke rol gespeeld, vanwege hun bekendheid met andere culturen. De laatste jaren nemen meer en meer buitenlandse religieuzen, zowel mannelijke als vrouwelijke religieuzen, taken op zich binnen migrantenparochies. De sfeer in migrantenparochies kan een verademing zijn voor hen: de spontaniteit, veel dingen komen tot stand zonder ellenlange vergaderingen. Het feit dat ook buitenlandse religieuzen een inburgeringtraject doormaken of hebben doorgemaakt, zorgt voor herkenning tussen hen en andere migranten. Nederlandse religieuzen merken op dat hun buitenlandse medereligieuzen vanwege hun afkomst en mentaliteit vaak makkelijker de buitenlanders bereiken.
Inzet in een migrantengemeenschap kan echter ook een valkuil zijn. Wanneer iemand zich niet goed thuis voelt in de Nederlandse samenleving en kerk, kan een migrantenkerk fungeren als toevluchtsoord, a home away from home. Het is voor de buitenlandse religieuzen die actief zijn in het migrantenpastoraat, zaak om goed de doelstellingen van dit pastoraat voor ogen te houden: het bevorderen van eenheid in de gemeenschap, samenwerking bevorderen met andere migrantengemeenschappen, communicatie en samenwerking bevorderen tussen gelovige migranten en Nederlanders.
Bezinning en vorming
Bijna alle buitenlandse religieuzen merken op dat veel mensen in Nederland spiritueel zoekend zijn. De toekomst van de kerk en het christelijke geloof in Nederland gaat hen ter harte. Vaak noemen ze expliciet hoe belangrijk ze het vinden dat religieuzen in Nederland jongeren bereiken. Met name leden van jongere congregaties uit het buitenland hebben vaak taken in het vormingsaanbod van hun instituut voor leken of jongeren.
Inzet in ouderenzorg van eigen instituut
In de cultuur van buitenlandse religieuzen is eerbied en respect voor ouderen erg belangrijk. Soms biedt een buitenlandse provincie van het instituut aan om leden te sturen voor de zorg van oudere medebroeders of -zusters in Nederland. Dank voor alles wat de Nederlanders eertijds hebben gedaan, speelt daarin een rol. Zoals opgemerkt in de sectie ‘Voordat een kandidaat naar Nederland komt’ is dit ‘dankbaarheidsmotief’ alleen, een te smalle basis voor de komst naar Nederland.
Maar het gebeurt dat buitenlandse religieuzen die al wat langer in Nederland zijn, op een gegeven moment worden aangesteld binnen de zorg voor oudere medereligieuzen. In voorbereiding daarop is het essentieel dat zij begrijpen hoe het zorgsysteem in Nederland functioneert en leren accepteren hoe professionele zorgverleners te werk gaan. Daarnaast is het goed dat buitenlandse religieuzen die dit soort taken verrichten, ook gelegenheid hebben activiteiten te ontplooien in kerk en samenleving, om zo ook daar hun roeping en charisma vorm te geven.
Bestuurlijk werk voor het eigen religieuze instituut
Veel buitenlandse religieuzen vinden op den duur hun draai in kerk, samenleving en het eigen religieuze instituut. Sommige instituten werken er bewust aan om buitenlandse leden die al wat langer hier zijn, voor te bereiden op leidinggevende functies in de congregatie. In een aantal instituten worden zij gekozen in het provinciaal bestuur of aangesteld als provinciaal overste. Dat vergt in het begin vaak een specifieke begeleiding. Zo zal een buitenlands lid goede uitleg moeten krijgen over de financiële situatie van het instituut, hoe financiële reserves tot stand zijn gekomen, hoe men het geld heeft geïnvesteerd, etc. Er gelden in Nederland duidelijke en transparante procedures voor de goedkeuring van handelingen van buitengewoon beheer.
Ook is het belangrijk hen wegwijs te maken in het veld van organisaties die de religieuzen in Nederland gezamenlijk hebben ingesteld: de KNR en de diensten die zij aanbiedt, solidariteitsfondsen, wetenschappelijke instituten die door religieuzen zijn opgericht, etc.
In verschillende instituten heeft men ervaren dat buitenlandse leden een positieve inbreng hebben in het provinciaal bestuur. Ze hebben een eigen aanpak, die soms nieuwe mogelijkheden opent.
“We beschouwen dit proces als een investering in onze eigen congregatie; het is niet alleen voor onze eigen provincie. Ook al gaan ze later terug, dan nog nemen zij een waardevolle ervaring mee die de hele congregatie ten goede komt.” – Peter Denneman SMM
De situatie van leden van generale besturen die naar Nederland komen is heel specifiek. Tot voor kort waren nogal wat generale besturen van congregaties met een Nederlandse oorsprong gevestigd in Nederland. Nieuw gekozen leden in het algemeen bestuur moesten zich in korte tijd voorbereiden op hun komst naar Nederland. Eenmaal hier, vergen de bestuurlijke taken zoveel tijd en energie, dat het bijna ondoenlijk is om daarnaast activiteiten te ontplooien. De laatste jaren hebben veel generale besturen echter hun zetel verplaatst naar het land waar de meeste van hun leden zijn.
Conclusies en aanbevelingen
Laat nieuwkomers niet ‘zwemmen’. Zij hebben vaak sterk behoefte aan duidelijkheid over wat ze hier komen doen. Het kan de moeite waard zijn om iets van een gezamenlijk apostolaat te ontwikkelen, bijvoorbeeld middels kleinschalige sociale projecten.
Priesterreligieuzen blijken vaak behoefte te hebben aan een parochie als ‘thuisbasis’. Een goede voorbereiding op een pastorale taak in een parochie is onontbeerlijk, zowel in praktische zin (taal en inburgering) als mentaal (kunnen functioneren in een geseculariseerde context, kunnen samenwerken met hoogopgeleide leken).
Het is noodzakelijk dat buitenlandse religieuzen goed op de hoogte zijn van veiligheidseisen van kerkelijke en maatschappelijke instellingen. Organiseer daarom voor nieuwkomers een cursus over preventie van seksueel misbruik.
Het is niet eenvoudig om een goede balans te vinden tussen pastorale taken, missionaire inzet en verantwoordelijkheden binnen de congregatie. Dit is een blijvend punt van aandacht. Daarom is het raadzaam dat men, nog voordat buitenlandse priesterreligieuzen taken op zich nemen in het parochiepastoraat, de eigen visie op missionair pastoraat duidelijk communiceert aan bisschop en parochiebestuur.
Het volgen van een studie is noodzakelijk voor een professionele inzet in Nederland in niet-pastorale functies. Met het oog op de toekomst van de kerk in Nederland, lijkt het verstandig dat buitenlandse religieuzen zich hierop voorbereiden.
Veel buitenlandse religieuzen raken betrokken in een geloofsgemeenschap met mensen uit het eigen thuisland. Let er wel op dat hun inzet binnen een migrantenkerk geen obstakel vormt om echt thuis te raken in de Nederlandse kerk en samenleving. Houdt de doelstellingen van het migrantenpastoraat goed voor ogen.
Buitenlandse leden die worden aangesteld binnen de zorg voor oudere medereligieuzen, moeten goede kennis hebben van het zorgsysteem in Nederland en kunnen samenwerken met professionele zorgverleners. Daarnaast is het goed dat zij gelegenheid hebben andere activiteiten te ontplooien in kerk en samenleving.
Bereid buitenlandse leden die een leidinggevende functie op zich gaan nemen in het eigen religieuze instituut, voor door o.a. goede uitleg over de financiële situatie van het instituut, door hen bekend te maken met organisaties die de religieuzen in Nederland gezamenlijk hebben ingesteld (KNR en de diensten die zij aanbiedt, solidariteitsfondsen, wetenschappelijke instituten die door religieuzen zijn opgericht, etc.)
Ervaringen van enkele congregaties
Pastorale inburgering bij SVD
Mission Statement CSSp